Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd is met het EU-recht dat Frankrijk Jahin onderwerpt aan heffingen over inkomsten uit kapitaal als bijdrage aan het Franse socialezekerheidsstelsel. Dat op een Unieburger slechts één wetgeving inzake sociale zekerheid van toepassing is, is niet van belang.

Naar aanleiding van het De Ruyter-arrest (HvJ EU, 26 februari 2015, nr. C‑623/13, V-N 2015/13.17) stelt Frankrijk een regeling op waarbij recht bestaat op ontheffing en teruggaaf van diverse Franse heffingen. Hierbij is vastgesteld dat alleen natuurlijke personen die zijn aangesloten bij een socialezekerheidsstelsel van een andere staat dan de Franse Republiek die is gelegen in de Europese Unie, de EER of de Zwitserse Bondsstaat, recht op terugbetaling hebben. Volgens de Fransman Frédéric Jahin is dit onder andere in strijd met het vrij verkeer van kapitaal. Jahin woont sinds 2003 in China en is daar bij een particulier socialezekerheidsstelsel aangesloten. In de jaren 2012 tot 2014 stelt Frankrijk diverse heffingen vast over onroerende inkomsten en de meerwaarde uit de verkoop van een onroerende zaak. Jahin is het hier niet mee eens. De Franse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat het niet in strijd is met het EU-recht dat Frankrijk Jahin onderwerpt aan heffingen over inkomsten uit kapitaal als bijdrage aan het Franse socialezekerheidsstelsel. Het Hof van Justitie EU acht daarbij niet van belang dat een Unieburger die onder een socialezekerheidsstelsel van een andere lidstaat valt, daarvan wordt vrijgesteld op grond van het beginsel dat slechts één wetgeving van toepassing is inzake sociale zekerheid.

Wetsartikelen:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 65

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 63

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Premieheffing

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 19 januari

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen