X bv importeert verpakte producten. In haar distributiecentrum en in haar winkels worden de producten en de verpakkingen deels gescheiden. X bv verkoopt deze verpakkingen vervolgens als grondstof aan karton- en plasticverwerkende bedrijven. X bv stelt dat zij in 2008 en 2009 over deze "secundaire" verpakkingen geen verpakkingenbelasting is verschuldigd. Volgens X bv is namelijk geen sprake van het ‘zich ontdoen' in de zin van de Wet belastingen op milieugrondslag. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de verpakkingen door de verkoop buiten de beschikkingsmacht van X bv zijn gebracht, zodat wel sprake is van ‘zich ontdoen'. Het maakt dus niet uit dat de verpakkingen op milieuvriendelijke wijze worden verwerkt en/of in andere zin nuttig worden aangewend. De verpakkingenbelasting is voorts niet in strijd is met de Richtlijn 94/62/EG over verpakking en verpakkingsafval. De verpakkingenbelasting heeft namelijk een ander doel en een andere strekking dan de Richtlijn. De verpakkingenbelasting heeft tot doel om de mate van milieuvervuiling in de marktprijs tot uitdrukking te laten komen en waar mogelijk de hoeveelheid verpakkingen terug te dringen. De beroepen van X bv zijn ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet belastingen op milieugrondslag 82
Wet belastingen op milieugrondslag 36sb
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Milieuheffingen
Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage
Editie: 3 januari