Hof Arnhem oordeelt in hoger beroep dat uit gesprekken over de aanschaf van het pand, de eventuele bodemverontreiniging en het vruchteloze onderzoek daarnaar slechts een vervangingsvoornemen kan worden afgeleid. Er is echter nog geen begin van uitvoering van dit voornemen.

De heer X drijft een handelsonderneming. Tot de activiteiten behoort ook de verhuur van bedrijfsruimten met ondergrond. In 1999 levert X deze onroerende zaken aan een projectontwikkelaar. De winst doteert X aan een vervangingsreserve. X richt in 2001 Z Beheer bv op, die op haar beurt A bv opricht. A bv zit vanaf maart 2003 in een huurpand. Voor de ib/pvv-aanslag van X over 2003 is in geschil of de inspecteur de herinvesteringsreserve (hir) terecht laat vrijvallen. X stelt dat hij het huurpand in 2003 wilde kopen, maar dat dit vanwege mogelijk vervuilde grond is vertraagd. Uiteindelijk koopt X het pand in 2005, dat in 2006 wordt geleverd aan Z Beheer bv. Rechtbank Arnhem stelt de inspecteur in het gelijk, aangezien geen sprake is van een begin van uitvoering van de aanschaf van het pand. Voorts is niet gebleken dat sprake was van bijzondere omstandigheden waardoor de aanschaf werd vertraagd. X gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem oordeelt dat uit gesprekken over de aanschaf, de eventuele bodemverontreiniging en het vruchteloze onderzoek daarnaar slechts een vervangingsvoornemen kan worden afgeleid. De aanwezigheid daarvan is echter onvoldoende, aangezien dit niet kan worden aangemerkt als het geven van een begin van uitvoering aan de aanschaf van het pand op een veel later tijdstip. Uit de vage bewoordingen van de brief die de makelaar van X eind 2004 aan de eigenaar van het pand stuurt, blijkt ook dat er op dat moment nog geen begin van uitvoering was. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem

4

Gerelateerde artikelen