Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de rechtbank zonder in te gaan op het bewijsaanbod niet kon komen tot de beslissing dat X haar standpunt over de feitelijke leiding onvoldoende had gemotiveerd.

Aan X, een statutair in Luxemburg gevestigd lichaam, is ambtshalve een VPB-aanslag opgelegd. Voor de Rechtbank Zeeland-West Brabant doet X een voorwaardelijk bewijsaanbod. Mocht de rechtbank van mening zijn dat X in Nederland is gevestigd of anderszins belastingplichtig zijn, dan wil X door middel van getuigenbewijs duidelijkheid verstrekken over haar kantoorruimte in Luxemburg, de activiteiten aldaar en over wie met de activiteiten belast was. De rechtbank verklaart het beroep van X deels gegrond en verlaagt de aanslag naar een belastbaar bedrag van € 389.987. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank zonder in te gaan op het bewijsaanbod niet kon komen tot de beslissing dat X haar standpunt over de feitelijke leiding onvoldoende had gemotiveerd. Weliswaar was de zaak na dit bewijsaanbod weer teruggewezen naar de inspecteur, maar in het nieuwe beroepschrift verwijst X naar haar eerdere pleitnotities. Het bewijsaanbod is dus onverkort van kracht gebleven. Op uitdrukkelijk verzoek van X wordt de zaak vervolgens teruggewezen naar de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 16 mei

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen