Belanghebbende, X, exploiteert een restaurant waar hij voor de bestellingen gebruik maakt van een geautomatiseerd systeem. Bij een boekenonderzoek constateert de inspecteur dat de detailgegevens van bestellingen uit dat systeem zijn verwijderd. De inspecteur stelt dat X niet heeft voldaan aan zijn administratieplicht. De Hoge Raad oordeelt dat het niet bewaren van detailgegevens van bestellingen kan leiden tot schending van de administratieverplichtingen van art. 52 AWR (HR 26 juni 2015, nr. 13/04127, V-N 2015/32.11). Deze detailgegevens vallen in beginsel onder de bewaarplicht en zijn van belang voor de heffing van belasting, tenzij er voldoende andere gegevens aanwezig zijn die een afdoende controle binnen een redelijke termijn van de verantwoorde omzet in geld mogelijk maakt. Na verwijzing oordeelt Hof 's-Hertogenbosch dat het niet bewaren van detailgegevens in dit geval niet leidt tot omkering van de bewijslast.
De Hoge Raad stemt in met het oordeel van Hof 's-Hertogenbosch dat het ontbreken van detailgegevens in dit geval niet leidt tot omkering en verzwaring van de bewijslast. Het hof heeft geoordeeld dat een verbandcontrole op basis van de (niet-bewaarde) detailgegevens niet meer of minder betrouwbaar zou zijn geweest dan een controle op basis van een brutowinstpercentage op niveau van de onderneming als geheel, afgezet tegen de in de branche gebruikelijke brutowinstpercentages. In dit oordeel ligt besloten dat het niet-bewaren van de detailgegevens in dit geval van zo weinig gewicht is dat omkering van de bewijslast niet wordt gerechtvaardigd. Met dit oordeel is het hof gebleven binnen de verwijzingsopdracht. Verder verwerpt de Hoge Raad de stelling van X dat het eerdere oordeel van Hof Arnhem-Leeuwarden in deze zaak over de inkoopadministratie inmiddels vaststaat, zodat Hof 's-Hertogenbosch daarvan niet had mogen afwijken. Deze stelling berust op een onjuiste lezing van het verwijzingsarrest.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e