Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de Leidraad invordering ten onrechte voorschrijft dat een ongerichte betaling moet worden afgeboekt op de oudste openstaande belastingaanslag(en). De ontvanger moet een belastingschuldige namelijk in de gelegenheid stellen om alsnog een bestemming aan zijn ongerichte betaling te geven.
Aan belanghebbende, de heer X, is een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting opgelegd van € 153. Volgens de inspecteur heeft X de betreffende rekening namelijk niet tijdig voldaan. X stelt dat het bedrag tijdig is betaald vanaf de bankrekening van zijn overleden moeder. De ontvanger stelt dat de betaling niet was voorzien van een betalingskenmerk en daarom is afgeboekt op een belastingschuld van de moeder van X.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de Leidraad invordering ten onrechte voorschrijft dat een ongerichte betaling moet worden afgeboekt op de oudste openstaande belastingaanslag(en). Volgens de wetgever moet de ontvanger een belastingschuldige namelijk in de gelegenheid stellen om alsnog een bestemming aan zijn ongerichte betaling te geven (zie Kamerstukken II, 1987-1988, 20 588, nr. 3, p. 33). X heeft door de overmaking van € 153 vanaf de bankrekening van zijn moeder de verschuldigde belasting dus wel tijdig betaald. Gelet op de omvang en het betalingsmoment, is er geen enkele twijfel over dat X heeft beoogd de verschuldigde belasting over het onderhavige tijdvak te voldoen. Het beroep van X is gegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 19
Algemene wet inzake rijksbelastingen 20
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Invordering, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 12 oktober