Belanghebbende, X, houdt de aandelen in A bv. A bv houdt de helft van de aandelen in B bv. B bv exploiteert een vertaalbureau. De werkzaamheden worden verricht vanuit een gehuurd bedrijfspand. In 2008 koopt A bv de andere helft van de aandelen in B bv voor € 161.191. B bv leent daartoe € 150.000 van X. Tevens koopt A bv het bedrijfspand voor € 1.250.000. Hiertoe sluit A bv een lening van € 1.020.000 bij de bank, en leent X € 200.000 in rekening courant aan A bv. In 2010 waardeert X de vorderingen op A bv af met € 51.495. De inspecteur accepteert de afwaardering niet. In bezwaar stelt X dat hij € 168.135 kan afwaarderen.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de lening van € 200.000 zakelijk is en de lening van € 150.000 niet. De rechtbank wijst er hierbij op dat bij het aangaan van de lening van € 200.000 zekerheden zijn gesteld, in de vorm van een tweede hypotheek. Dat geen aflossingsschema is overeengekomen en er omtrent de looptijd niets is bepaald, acht de rechtbank daarbij verder niet van belang. De lening van € 150.000 is volgens de rechtbank onzakelijk omdat ten tijde van het verstrekken van de lening geen zekerheden zijn verlangd van A bv, en er niets is overeengekomen omtrent de aflossing van de hoofdsom en de looptijd van de lening. Volgens de rechtbank had het bedingen van zekerheden, en het maken van duidelijke afspraken omtrent aflossing en looptijd, wel in de rede gelegen, gezien het ter leen verstrekte bedrag en het risico dat A bv het geleende bedrag niet zou kunnen terugbetalen. X mag zijn vordering uiteindelijk afwaarderen met € 93.135.
Lees ook het thema De onzakelijke lening.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.92
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 12 oktober