Rechtbank Den Haag oordeelt dat ten aanzien van de reclameactiviteiten van gemeente X sprake is van een materiële onderneming. X maakt structureel winst in de jaren 2016 - 2019, zodat aan het winstoogmerk is voldaan.

Gemeente X sluit overeenkomsten met diverse bedrijven voor het exploiteren van buitenreclame. Zij realiseert daarbij in de jaren 2016 - 2019 winsten van € 104.000 tot € 315.000. De inspecteur legt een VPB-aanslag 2016 op aan X en belast daarbij de met de reclameactiviteiten gerealiseerde winst. X is het daar niet mee eens.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat ten aanzien van de reclameactiviteiten van gemeente X sprake is van een materiële onderneming. X maakt structureel winst in de jaren 2016 - 2019, zodat aan het winstoogmerk is voldaan. De rechtbank toetst daarbij de reclameactiviteit zelfstandig aan de criteria voor ondernemerschap. Toetsing tezamen met de activiteit ‘beheer en inrichting van het openbaar gebied’ ligt volgens de rechtbank niet voor de hand, gezien het verschil in aard van de activiteiten, en de aard van de afnemers. Volgens de rechtbank treedt X niet op als overheidsorgaan voor de reclameactiviteit, maar heeft zij hierbij een privaatrechtelijke hoedanigheid. Ook wijst de rechtbank het beroep op de overheidstakenvrijstelling af. De aanslag wordt nog wel verminderd omdat de inspecteur rekening moet houden met een aantal kostenposten.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

29

Gerelateerde artikelen