Belanghebbende heeft zijn auto in de periode 3 maart 2020 tot en met 8 april 2020 op een parkeerplaats geparkeerd waar parkeerbelasting voor verschuldigd is. Hij heeft een parkeervergunning voor deze parkeerplaats die geldig is tot en met 29 februari 2020 en op 9 april 2020 opnieuw is verleend. Belanghebbende is in december 2019 naar Marokko vertrokken voor een begrafenis en kan begin 2020 niet terugkeren naar Nederland vanwege de coronacrisis. Hij is op 19 juli 2020 weer terug in Nederland. Belanghebbende denkt dat hij een doorlopende parkeervergunning heeft en woont nog bij zijn ouders. Zijn ouders zijn ongerust over de hoeveelheid brieven die binnenkomen, waarna belanghebbendes zus ondanks de hoge leeftijd van haar ouders en de coronamaatregelen bij haar ouders is gaan kijken waarna zij de stapel naheffingsaanslagen, aanmaningsbrieven en dwangbevelen aantreft. Belanghebbendes zus heeft de verlenging van de parkeervergunning geregeld en een bezwaarschrift namens belanghebbende ingediend.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt dat de overheid in strijd handelt met wat van een zorgvuldig handelende overheid mag worden verwacht als de naheffingsaanslagen opeenstapelen en dermate nadelig zijn voor belanghebbende. Van een heffingsambtenaar mag worden verwacht dat hij in zo’n situatie contact opneemt met de eigenaar en onderzoek doet naar de reden waarom de auto al dagen op die parkeerplaats staat zonder dat er parkeerbelasting voor wordt betaald. Als de heffingsambtenaar dit na een aantal parkeercontroles had gedaan, had belanghebbende de bijzondere omstandigheden kunnen uitleggen en zijn familie kunnen vragen om de auto elders te parkeren en meteen een parkeervergunning aan te vragen. Niet alle naheffingsaanslagen worden vernietigd. Belanghebbende had toen het hem duidelijk werd dat hij langer in Marokko zou verblijven, moeten regelen dat iemand zijn post in de gaten zou houden nu zijn bejaarde ouders daar blijkbaar niet toe in staat waren.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 31 december