De kantonrechter van Rechtbank Den Haag doet een oproep aan de wetgever om een einde te maken aan de hoge proceskostenvergoedingen in Mulderzaken.

Belanghebbende, X, schakelt een gemachtigde in om een verkeersboete (Mulderfeit) aan te vechten.

De kantonrechter van Rechtbank Den Haag doet een oproep aan de wetgever om een einde te maken aan de hoge proceskostenvergoedingen in Mulderzaken. De rechtbank wijst op de praktijk van no cure no pay: er worden grote hoeveelheden Mulderberoepen ingesteld waarin het enkel en alleen om de proceskostenvergoeding lijkt te gaan. Soms weten burgers niet eens dat hun gemachtigde de zaak bij de kantonrechter heeft bepleit en verloren, wordt stelselmatig de ontvangst van brieven van rechtbanken ontkend en worden negatieve kwalificaties over kantonrechters vermeld. De kantonrechter vindt dit een zorgelijke ontwikkeling. De Wet Mulder is bedoeld om de werklast van OM en rechterlijke macht terug te dringen, maar daarvan ziet de kantonrechter nauwelijks iets terug. Burgers zijn volgens de rechtbank mondig om in een Mulderzaak zonder gemachtigde de vinger op de zere plek te leggen. Het is aan de wetgever om op structurele wijze een einde te maken aan de te hoge proceskostenvergoedingen in Mulderzaken. In deze concrete casus is de verkeersboete terecht opgelegd maar dient wel de feitcode aangepast te worden. De kantonrechter kan aan de samenleving niet uitleggen dat de gemachtigde hiervoor bijna € 1.300 proceskostenvergoeding ontvangt – gemeenschapsgeld – terwijl zijn inspanningen gering zijn. De rechtbank matigt daarom met toepassing van art. 2 lid 2 Bpb de proceskostenvergoeding tot € 100.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Besluit proceskosten bestuursrecht 2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 29 maart

17

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen