Het Portugese Surgicare – Unidades de Saúde SA is actief op het gebied van de gezondheidszorg. In de periode 2003-3007 laat zij een ziekenhuis oprichten, dat zij met medische apparatuur uitrust. Nadat het ziekenhuis gereed is gekomen, draagt Surgicare de exploitatie over aan een gelieerde vennootschap. In haar btw-aangifte brengt Surgicare vervolgens de btw op de aankoop van de goederen en diensten die verband houden met de bouw en de inrichting van het ziekenhuis in aftrek. Naar aanleiding van een controle stelt de Portugese fiscus dat er sprake is van misbruik. De fiscus legt daarom een btw-naheffingsaanslag op. Surgicare is het niet eens met de gang van zaken. Volgens Surgicare had namelijk, omdat er sprake is van misbruik, een speciale procedure moeten worden gevolgd. De Portugese rechter heeft een prejudiciële vraag in deze zaak gesteld. De Portugese rechter wil weten of deze verplichte procedure ook in btw-zaken moet worden gevolgd.
Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat de verplichte procedure die in Portugal moet worden gevolgd als er sprake is van misbruik, niet in strijd is met het EU-recht. Het HvJ EU overweegt hierbij dat er geen Unieregeling bestaat voor de bestrijding van btw-fraude, zodat de lidstaten op dit gebied autonoom zijn. Vervolgens schets het HvJ EU nog wel een kader waarbinnen de nationale rechter een en ander moet toetsen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 16 februari