Een eigenaar en gebruiker van een woonboot betaalt precariobelasting voor zijn boot. Hij krijgt een aanslag over een fictief berekende oppervlakte van 129 m². De boot is in werkelijkheid 115 m² groot. Hof Amsterdam oordeelt dat deze wijze van heffing - gebaseerd op een fictieve oppervlakte - niet leidt tot een onredelijke of willekeurige belastingheffing. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

X is eigenaar en gebruiker van een woonark. De woonboot bevat aan één zijde een versmalling en heeft een oppervlakte van 115 m². De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam legt aan X een aanslag precariobelasting op, berekend naar een fictieve oppervlakte van 129 m². X is het hier niet mee eens.

Hof Amsterdam (EK VIII, 10 januari 2013, 11/00925, V-N 2013/14.1.4) oordeelt dat de heffing van precariobelasting gebaseerd op een fictief berekende oppervlakte, niet leidt tot een onredelijke of willekeurige belastingheffing. De gemeente blijft binnen de wettelijke grenzen door de oppervlakte van de woonark te bepalen aan de hand van de grootste rechthoek van de boot. Het hof erkent dat door de berekening X moet betalen over een grotere oppervlakte dan de oppervlakte die de woonboot daadwerkelijk in beslag neemt. Dit leidt echter niet tot een onredelijke of willekeurige heffing, nu gebruik wordt gemaakt van een objectieve maatstaf die in voldoende mate in relatie staat tot het belastbare feit. Het hoger beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 228

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 23 augustus

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen