Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur bij de berekening van de premiekorting oudere werknemer terecht uitgaat van de overeengekomen arbeidsduur en niet van het aantal verloonde uren.

Belanghebbende, X, exploiteert een taxibedrijf en sluit schriftelijk een parttime overeenkomst voor bepaalde tijd met een werknemer. Op deze arbeidsovereenkomst is de CAO Taxivervoer van toepassing. In 2017 neemt X in de aangiften loonheffingen een bedrag van € 6.343 in aanmerking als premiekorting oudere werknemer, berekend op basis van het aantal verloonde uren. Volgens de inspecteur heeft X recht op een premiekorting van € 2.916 en legt een naheffingsaanslag van € 3.427 op. In geschil is onder andere of de inspecteur de premiekorting tot een te laag bedrag heeft vastgesteld.

De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht de premiekorting tot een lager bedrag vaststelt. Voor werknemers met een vast overeengekomen arbeidsduur wordt de vermindering berekend op basis van de overeengekomen arbeidsduur. Omdat in de arbeidsovereenkomst expliciet staat dat de CAO van toepassing is, is niet aannemelijk dat partijen mondeling een flexibele arbeidsovereenkomst hebben gesloten. Het beroep van belanghebbende is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet financiering sociale verzekeringen 50c

Wet financiering sociale verzekeringen 47

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Arbeidsrecht, Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 20 december

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen