De aandelen van belanghebbende (X bv) zijn in handen van A. In 2002 levert belanghebbende een perceel grond (Q1) aan haar dga voor € 523.799. Op het perceel is een supermarkt met een parkeerterrein gevestigd. Besloten wordt om op het perceel en een naastgelegen perceel (Q3), dat bij A in privé in eigendom is, een nieuwe winkelruimte te realiseren en de bestaande bebouwing geheel te vervangen door nieuwbouw. De taxateurs van de Belastingdienst stellen de waarde van Q1 vast op € 1.270.000. De inspecteur stelt daarop dat belanghebbende een uitdeling aan A heeft gedaan van € 829.833 (€ 1.270.000 -/- € 523.799).
Rechtbank Haarlem oordeelt dat er geen sprake is van een uitdeling. Volgens de rechtbank blijkt uit een taxatierapport van belanghebbende dat het perceel Q1 ten tijde van de taxatie grotendeels en ten tijde van de overdracht geheel onbebouwd was. Verder wijst de rechtbank er op dat het perceel onderdeel uitgemaakt heeft van een groter geheel en dat de winkelruimte slechts voor een deel op Q1 zou worden gerealiseerd. Ook acht de rechtbank van belang dat het perceel Q1 te klein was om zelfstandig een supermarkt op te bouwen. Daarnaast merkt de rechtbank ook nog op dat er nog een huurder moest worden aangetrokken voor de op het perceel geplande winkelruimte. Mede gezien de WOZ-waarde 2003 van € 310.243, acht de rechtbank aannemelijk dat de door A aan belanghebbende betaalde koopprijs overeenstemt met de ten tijde van de overdracht geldende waarde in het economische verkeer van het perceel (Q1). De rechtbank vermindert de Vpb-aanslag.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Haarlem
Editie: 13 februari