Het belastingpakket 2019 bestaat uit zeven wetsvoorstellen aangevuld met implementatievoorstel ATAD1. Hieronder behandelen we de Fiscale vergroeningsmaatregelen 2019.
De Staatssecretaris van Financiën heeft het wetsvoorstel Fiscale vergroeningsmaatregelen 2019 bij de Tweede Kamer ingediend. Hieraan ontlenen wij de volgende maatregelen:
- De energie-investeringsaftrek (EIA), milieu-investeringaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving op milieubedrijfsmiddelen (Vamil) worden ook in de jaren 2019 tot en met 2024 gecontinueerd.
- Het aftrekpercentage van de EIA wordt verlaagd van 54,5% tot 45%.
- Vanaf 1 januari 2020 wordt de waarde van het privévoordeel van de fiets van de zaak vastgesteld met behulp van een forfait. Uitgangspunt is een bijtelling van 7% van de oorspronkelijke nieuwwaarde. Een vergelijkbare regeling gaat gelden voor de onttrekking bij een tot het ondernemingsvermogen behorende fiets. Ook voor de resultaatgenieter gaat een vergelijkbare regeling gelden.
- De teruggaafregeling in de Wet BPM 1992 voor taxi’s en openbaar vervoer wordt per 1 januari 2020 afgeschaft. Er komt overgangsrecht voor teruggaven waarvoor de aanspraak op teruggaaf van belasting uiterlijk 31 december 2019 is ontstaan.
- De milieudifferentiatie in de Wet belasting zware motorrijtuigen (Wet BZM) wordt geactualiseerd. Meer vervuilende zware motorrijtuigen (vrachtauto’s) gaan meer belasting betalen. Vrachtwagens van klasse EURO III en IV vallen niet meer in de schoonste tariefklasse. De belasting voor klasse EURO 0, I en II wordt nog sterker verhoogd. Voor de schoonste vrachtauto’s (EURO V en VI) blijft in 2019 het huidige lagere tarief van toepassing. Het tarief voor EURO V wordt vanaf 1 januari 2020 beperkt verhoogd, zodat vrachtauto’s uit klasse EURO VI het laagst belast worden. De verwachting is dat de nieuwe tarieven in werking treden per 1 juli 2019, waarbij voor EURO V het tarief pas per 1 januari 2020 wordt verhoogd.
- De in de Wet uitwerking autobrief II opgenomen fijnstoftoeslag in de Wet MRB 1994 wordt niet per 1 januari 2019 ingevoerd, maar op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
- De tarieven in de eerste schijf van de energiebelasting worden beter in verhouding tot de CO2-uitstoot gebracht. Het tarief voor elektriciteit wordt verlaagd en het tarief voor aardgas wordt verhoogd. Het reguliere tarief van de eerste schijf in de energiebelasting voor aardgas wordt verhoogd met 3 cent per m3. Het tarief voor de glastuinbouw in de eerste schijf voor aardgas wordt verhoogd met 0,482 cent per m3. Het tarief van de eerste schijf voor elektriciteit wordt verlaagd met 0,72 cent per kWh.
- De belastingvermindering in de energiebelasting wordt verlaagd van € 308,54 naar € 257,54.
- Het tarief van de afvalstoffenbelasting voor het storten en verbranden van afvalstoffen wordt verhoogd. Het tarief wordt verhoogd van € 13,21 naar € 31,39 per 1000 kilogram. Ook het tarief voor de nog niet in werking getreden heffing van afvalstoffenbelasting bij het storten en verbranden van Nederlands afval in het buitenland wordt verhoogd naar € 31,39 per 1000 kilogram.
- Er komt een heffingsvermindering van de verhuurderheffing voor verduurzaming van huurwoningen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen, Milieuheffingen
Dossiers: Prinsjesdag 2018
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 19 september