Het belastingpakket 2019 bestaat uit zeven wetsvoorstellen aangevuld met het implementatievoorstel ATAD1. Hieronder behandelen we Wet implementatie artikel 1 richtlijn elektronische handel.

De Staatssecretaris van Financiën heeft het wetsvoorstel ‘Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet implementatie artikel 1 richtlijn elektronische handel)’ op Prinsjesdag 2018 ingediend bij de Tweede Kamer.

Doel van het wetsvoorstel is het implementeren van artikel 1 van de btw e-commercerichtlijn voor de daarvoor gestelde deadline van 1 januari 2019. De Richtlijn bestaat uit drie artikelen. De overige artikelen moeten voor 1 januari 2021 worden geïmplementeerd. Het gaat daarbij vooral om de vereenvoudiging voor ondernemers bij het verrichten van de grensoverschrijdende digitale diensten aan consumenten. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel zijn:

  1. Kleine ondernemers die in één EU-lidstaat zijn gevestigd zullen voor hun digitale diensten voortaan de btw in de eigen lidstaat verschuldigd zijn voor zover de grensoverschrijdende omzet van deze diensten onder een jaarlijkse drempel van € 10.000 blijft. De ondernemers kunnen er ook voor kiezen om de btw in de lidstaat van de consument te blijven voldoen. Deze keuze geldt voor minimaal twee kalenderjaren.
  2. Voor ondernemers gelden bij grensoverschrijdende digitale diensten in het geval van het gebruik van de MOSS voortaan de factuurregels van de lidstaat van registratie.
  3. Als de totale omzet voor de digitale diensten minder dan € 100.000 bedraagt, is voor de vaststelling van de plaats van de consument één bewijsstuk voldoende. Dit in tegenstelling tot het huidige vereiste van twee bewijsstukken.
  4. De MOSS toestaan voor niet-EU-ondernemers die wel in een lidstaat geregistreerd zijn voor de btw.

Wetsvoorstel

Nader rapport

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2018

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 19 september

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen