De Hoge Raad oordeelt dat de Nederlandse regeling bij de toepassing van de pro rata naar werkelijk gebruik niet in strijd is met het EU-recht. Dit pro rata is alleen toe te passen wanneer het werkelijke gebruik niet overeenkomt met de mate van aftrek berekend volgens de pro rata naar omzetverhouding.

X bv verzorgt kinderopvang. Binnen haar onderneming wordt gebruik gemaakt van een platform waarbij de ten behoeve van de kinderopvang op de markt aanwezige applicaties met elkaar worden gekoppeld en gesynchroniseerd. In haar BTW-aangiften maakt X bv bij de becijfering van de aftrekbare voorbelasting van de algemene kosten onderscheid tussen de kosten van het platform en de resterende algemene kosten. Zij berekent de aftrekbare voorbelasting met betrekking tot de kosten van het platform aan de hand van het aantal aansluitingen op het platform (werkelijke gebruik). Hierdoor is 63% van deze BTW aftrekbaar. Voor de overige algemene kosten gaat X bv uit van de omzetverhouding, waardoor 2% van deze voorbelasting aftrekbaar is. De inspecteur is van mening dat voor de aftrekbare voorbelasting van het geheel aan algemene kosten moet worden uitgegaan van de omzetverhoudingen. X bv gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat de Nederlandse regeling van art. 11 lid 2 Uitv. besch. OB 1968, bij de toepassing van het pro rata naar werkelijk gebruik niet in strijd is met het EU-recht. De pro rata naar werkelijk gebruik is uitsluitend toepasbaar wanneer aannemelijk is dat het werkelijke gebruik van goederen en diensten, als geheel genomen, niet overeenkomt met de mate van aftrek berekend volgens de pro rata naar omzetverhouding. De Hoge Raad wijst er daarbij op dat art. 173 lid 2 onderdelen c en d Btw-richtlijn slechts beperkt is geïmplementeerd in Nederland. De pro rata naar werkelijk gebruik kan in Nederland alleen worden toegepast op alle gemengd gebruikte goederen en diensten. De Btw-richtlijn staat weliswaar toepassing van deze methode op een deel van die goederen en diensten toe, maar dit is niet door Nederland overgenomen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie van X bv ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 11

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 26 april

Carrousel: Carrousel

135

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen