De staatssecretaris heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de nadere uitspraak van het hof over verzoeken tot schadevergoeding van X bv naar aanleiding van procedures over zes belastingaanslagen. De beroepen daartegen zijn uiteindelijk alle gegrond verklaard. In al deze zaken heeft X bv binnen de fiscale procedure verzocht om vergoeding op de voet van artikel 8:73 van de Awb van de door haar gemaakte kosten van rechtsbijstand in de bezwaarfase. Het hof heeft die toegekend. In cassatie is in geschil is in hoeverre er plaats is voor die vergoeding. A-G IJzerman heeft een conclusie uitgebracht. De A-G merkt op dat in casu de zes beroepen uiteindelijk alle gegrond zijn verklaard, ook al is X bv niet op alle geschilpunten in het gelijk gesteld, zodat materieel sprake is van gedeeltelijke gegrondheid. Formeel is het voor het dictum ‘gegrond' al voldoende dat X bv met betrekking tot tenminste één geschilpunt in het gelijk is gesteld. Dat geldt zowel in de bezwaar- als in de beroepsfase. Aan het vereiste van gegrondverklaring in artikel 8:73 Awb is volgens de A-G dus voldaan. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de (fiscale) bestuursrechter die een vordering tot schadevergoeding op basis van artikel 8:73 Awb beoordeelt binnen een (fiscaal)bestuursrechtelijke procedure, dezelfde criteria dient toe te passen als de burgerlijke rechter. Volgens de A-G is materieel voldaan aan de vereisten voor de toekenning van een schadevergoeding op grond van artikel 6:162 BW. Civielrechtelijk wordt geen onderscheid gemaakt tussen het in de bezwaar- of beroepsfase constateren van de onjuistheid van het primaire besluit, zodat naar burgerlijk recht zowel de kosten van rechtsbijstand voor de bezwaar- als de beroepsfase voor vergoeding in aanmerking komen. De A-G wijst erop dat het doelmatiger is die vordering al in een lopende fiscale procedure te laten beoordelen door de belastingrechter. Daarvan uitgaande vindt de A-G het juist dat het hof de schadevergoeding voor kosten in de bezwaarfase onder toepassing van artikel 8:73 Awb heeft toegekend. Een verzoek om schadevergoeding wegens rentederving is volgens de A-G toewijsbaar vanaf het moment dat een onrechtmatig gebleken besluit schade tot gevolg heeft. Het beroep in cassatie van de staatssecretaris dient ongegrond te worden verklaard.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:73
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 13 november