Belanghebbende, X, komt in beroep tegen een naheffingsaanslag BPM. Het onderzoek ter zitting bij de rechtbank vindt plaats op 3 november 2016. De inspecteur laat zich vertegenwoordigen door twee gemachtigden, van de zijde van X verschijnt niemand op zitting. Achteraf blijkt dat X op de dag van de zitting een afmelding met pleitnota naar de rechtbank heeft gefaxt.
Rechtbank Den Haag slaat geen acht op de pleitnota van X die na aanvang van de zitting bij de rechtbank is ingekomen. Het faxbericht is op de dag van de zitting bij de rechtbank binnengekomen om 14.22 uur. De zitting stond op de rol om 14.00 uur. Vanwege de late verzending van het faxbericht heeft de rechtbank noch de inspecteur kennis kunnen nemen van de pleitnota. De rechtbank besluit de pleitnota niet in haar overwegingen te betrekken en ziet ook geen aanleiding het onderzoek te heropenen. Omdat de inspecteur de naheffingsaanslag omzetbelasting reeds ambtshalve heeft verminderd tot nihil, verklaart de rechtbank het beroep tegen deze aanslag niet-ontvankelijk. Het verzoek om een integrale proceskostenvergoeding wijst de rechtbank af. De inspecteur heeft al een forfaitaire vergoeding toegekend en dat is voldoende.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:65