Belanghebbende, X bv, exploiteert een groothandel in zeevis. In 2007 neemt X bv een vergistingsinstallatie in gebruik. Het is algemeen bekend dat vanuit deze installaties grote hoeveelheden digestaat kunnen vrijkomen. In geschil is of de heffingsambtenaar van Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn op juiste gronden is afgeweken van de door X bv gedane aangiften zuiveringsheffing over de jaren 2008 t/m 2010 en of over deze jaren terecht vergrijpboetes zijn opgelegd.
Hof Arnhem-Leeuwarden acht het aannemelijk dat X bv in de jaren 2009 en 2010 met het afvalwater digestaat heeft afgevoerd op het riool. X bv heeft deze lozingen niet opgenomen in de aangiften en heeft daardoor in die jaren niet de vereiste aangifte gedaan. X bv heeft niet doen blijken dat de aanslagen over die jaren te hoog zijn vastgesteld. De omkering van de bewijslast is voor het hof wel reden om de boeten te matigen met 50%. Voor het jaar 2008 oordeelt het hof dat de heffingsambtenaar ten onrechte is afgeweken van de aangifte van X bv. Hoewel niet uitgesloten kan worden dat X bv ook in 2008 digestaat op het riool heeft afgevoerd, heeft de heffingsambtenaar dit onvoldoende aannemelijk gemaakt.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 12 januari