Rechtbank Den Haag oordeelt dat de dwangsomregeling geen toepassing vindt voor de bezwaarschriften van X die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze regeling.

X maakt bezwaar tegen aanslagen IB/PVV over de jaren 2002 en 2003. De bezwaarschriften zijn op 22 februari 2005 respectievelijk 31 augustus 2006 door de inspecteur ontvangen. Op 20 januari 2006 doet de inspecteur uitspraak op het bezwaar 2003, op het bezwaar 2003 heeft de inspecteur nog niet beslist. In geschil is of X in aanmerking komt voor een dwangsom.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de dwangsomregeling geen toepassing vindt voor de bezwaarschriften van X die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze regeling. X kan dan ook geen aanspraak maken op een dwangsom wegens niet tijdig beslissen op bezwaar. Van overschrijding van de redelijke termijn is evenmin sprake, zodat X ook geen aanspraak kan maken op een schadevergoeding. De schending van de hoorplicht kan in dit geval zonder gevolgen blijven. X is naar het oordeel van de rechtbank niet benadeeld als gevolg van het achterwege blijven van een hoorzitting en inhoudelijke afdoening van de zaak door de rechtbank. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 4:16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 12 januari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen