Belanghebbende, X bv, drijft een financieel adviesbureau. De aandeelhouders/bestuurders van X bv zijn P en R. Vanaf augustus 2013 is er een boekenonderzoek bij X bv uitgevoerd waarbij het onderzoek onder meer zag op de verzekeringsplicht van P en R voor de werknemersverzekeringen. Naar aanleiding van dit boekenonderzoek zijn de in geschil zijnde naheffingsaanslagen premies loonheffingen (werknemersverzekeringen) en boetebeschikkingen opgelegd. De rechtbank verklaart de beroepen van X bv niet-ontvankelijk vanwege termijnoverschrijding. Aan een inhoudelijke behandeling van de zaken komt de rechtbank niet toe. X komt in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank voor wat betreft de naheffingsaanslagen de beroepen terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank heeft evenwel ten onrechte voor de bewijslastverdeling geen onderscheid gemaakt tussen de naheffingsaanslagen en de boetes. Voor wat betreft de boetes heeft de rechtbank de beroepen ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Indien een boete in het geding is geldt namelijk, in verband met de waarborgen van art. 6 EVRM, een andere bewijslastverdeling. Volgens het hof heeft de inspecteur niet bewezen dat de termijnoverschrijding aan X bv en niet aan PostNL is te wijten. De hoger beroepen van X bv zijn gegrond voor wat betreft de boetes. Volgt terugverwijzing naar de rechtbank.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboets: Een kwestie van verschil.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet bestuursrecht 6:11