Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat er sprake is van de executie van een zekerheid. De btw-verleggingsregeling is dan ook niet van toepassing.

X bv drijft een onderneming op het gebied van beheer, exploitatie, ontwikkeling en aan- en verkoop van vastgoed. In verband met de precaire financiële situatie van X bv zegt de bank een kredietfaciliteit op. In het kader van een schikking verkoopt X bv een aantal onroerende zaken voor € 750.000. X bv wendt dit bedrag volledig, inclusief btw, aan voor aflossing op de kredietfaciliteit. X bv geeft de btw niet aan in haar btw-aangifte. De inspecteur legt een btw-naheffingsaanslag op aan X bv. X bv stelt dat de verleggingsregeling van toepassing is.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat er sprake is van de executie van een zekerheid. Ook is er volgens het hof geen sprake van een levering op grond van een executoriale titel door de executieschuldenaar. De verleggingsregeling is dan ook niet van toepassing. Verder overweegt het hof nog dat er sprake is van een veel meer omvattende afspraak tussen de bank en X bv dan (het voorkomen van) de executie van hypothecaire zekerheden. Volgens het hof is er dan ook geen sprake van een aan een oneigenlijke lossing gelijk te stellen situatie, zodat de verleggingsregeling niet van toepassing is. De btw-naheffingsaanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 24ba

Wet op de omzetbelasting 1968 12

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 22 maart

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen