Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de gegevens over de rekeningen bij de VLB niet zijn verkregen op een wijze die zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat het gebruik van die gegevens ontoelaatbaar is. De inspecteur mag de gegevens dan ook gebruiken bij het opleggen van de (navorderings)aanslagen.

Belanghebbende, X, wordt door de inspecteur, in het kader van het BZN-project, geïdentificeerd als rekeninghouder van een bankrekening bij de Van Lanschot bank (VLB) te Luxemburg. X ontkent echter dat zij een bankrekening bij de VLB aanhoudt. De inspecteur legt IB-(navorderings)aanslagen over de jaren 2004 en 2007 op aan X. X stelt onder andere dat het gebruik van de door de inspecteur verkregen informatie onrechtmatig is.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat er geen sprake is van door de Nederlandse autoriteiten onrechtmatig verkregen bewijs. De rechtbank overweegt hierbij dat de onderhavige situatie vergelijkbaar is met de KB Lux-zaak, waarin de Hoge Raad heeft geoordeeld dat geen sprake was van door de Nederlandse autoriteiten onrechtmatig verkregen bewijs. Ook merkt de rechtbank nog op dat de gegevens door de Nederlandse overheid niet zijn verkregen op een wijze die zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat het gebruik van die gegevens ontoelaatbaar is. Dat de gegevens eventueel door de Belgische autoriteiten op strafrechtelijk onrechtmatige wijze zijn verkregen, acht de rechtbank daarbij niet van belang. Ook overweegt de rechtbank nog dat er geen enkele aanwijzing is dat de Belgische overheid de hand heeft gehad in de ontvreemding van gegevens van Van Lanschot. Anderszins bestonden er voor de Nederlandse belastingautoriteiten ook geen redenen om aan te nemen dat bij de verkrijging van de gegevens een zo fundamenteel recht van de daarin vermelde personen was geschonden dat het instellen van een nader onderzoek naar de fiscale relevantie van die gegevens ontoelaatbaar moest worden geoordeeld. De inspecteur mag de gegevens dan ook gebruiken ter onderbouwing van de in het geding zijnde (navorderings)aanslagen. Verder stelt de rechtbank nog vast dat het aannemelijk is dat X rechthebbende is op de bankrekeningen en dat de inspecteur de aanslagen niet te hoog heeft vastgesteld. De rechtbank vermindert uiteindelijk alleen nog de boeten met 5%, omdat de boeten zijn vastgesteld onder toepassing van de omkering van de bewijslast en de inspecteur de boeten heeft geschat.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

1

Gerelateerde artikelen