Naar aanleiding van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep uit 2019, vermindert de inspecteur ambtshalve de IB-aanslag 2013 van Rijnvarende X. Volgens de Centrale Raad had de SVB namelijk de Belgische socialeverzekeringswetgeving van toepassing moeten verklaren op X. X verzoekt om een integrale vergoeding van de proceskosten.
Hof Den Haag oordeelt dat X geen recht heeft op een integrale proceskostenvergoeding. Volgens het hof is de inspecteur gebonden aan de door de SVB afgegeven A1-verklaring. De inspecteur heeft niet tegen beter weten in een besluit genomen en/of daaraan in bezwaar en beroep vastgehouden. Ook heeft X geen recht op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting, omdat X in 2013 niet ten minste drie aaneengesloten maanden arbeid heeft verricht op Cyprus en/of in Liechtenstein. X heeft recht op een forfaitaire proceskostenvergoeding.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75