Hof Arnhem-Leeuwarden vermindert de aan een belastingadviseur vanwege grove schuld opgelegde vergrijpboete. Een fiscale inschattingsfout in een zakelijke verhouding behoort niet tot de grondslag van deze boete.
Belastingadviseur X brengt diverse kosten ten laste van zijn winst uit onderneming. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur X (navorderings)aanslagen IB/PVV en Zvw over de jaren 2010, 2011 en 2012 op. Tevens worden er naheffingsaanslagen omzetbelasting over de tijdvakken 1 juli 2011 tot en met 30 september 2014 opgelegd. Bij het opleggen van de naheffingsaanslagen zijn tevens de in geschil zijnde vergrijpboeten opgelegd wegens (ten minste) grove schuld.
Hof Arnhem-Leeuwarden vermindert de naheffingsaanslag BTW voor het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 30 september 2014 overeenkomstig het standpunt van partijen. De bijbehorende vergrijpboete wordt hierdoor ook verminderd. De door de inspecteur in de IB/PVV aangebrachte correcties op de aftrekbare kosten blijven gehandhaafd omdat X de zakelijkheid daarvan niet aannemelijk maakt. De vergrijpboeten opgelegd vanwege grove schuld zijn in principe passend en geboden. Het hof acht echter geen grove schuld aanwezig voor zover het de correctie van de kosten voor de garantstelling ten behoeve van E betreft met wie X een zakelijke verhouding heeft. Dit betreft een fiscale inschattingsfout. Deze correctie wordt daarom uit de grondslag voor de vergrijpboete geëlimineerd. De vergrijpboete IB/PVV 2010 wordt verder verminderd wegens overschrijding van de redelijke termijn. Het hoger beroep is gegrond.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Wet inkomstenbelasting 2001 3.15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 8 oktober