Belanghebbende, X, is dga van zijn bv. X krijgt van de bv in 2002 een Audi A6 ter beschikking gesteld. In privé bezit X vanaf eind januari 2002 een Landrover – die gebruikt wordt door zijn echtgenote - en vanaf 1984 een Jaguar. Voor het privégebruik auto draagt de bv geen loonheffing af maar de inspecteur legt X een navorderingsaanslag op voor het privégebruik van de Audi.
Hof Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur terecht de bijtelling in aanmerking neemt. Het Hof oordeelt dat X met de rittenregistratie en zijn toelichting daarop, die jaren later is gegeven, niet voldoende overtuigend aantoont dat hij in 2002 met de Audi niet meer dan 500 kilometers privé heeft gereden. De wijze van registreren van een dagtotaal van kilometers leidt niet tot een sluitende rittenregistratie, aldus het hof. X heeft verder zijn verklaring voor de wisselende afstanden van en naar eenzelfde locatie danwel de omgereden kilometers in verband met files of wijzingen in de agenda niet gestaafd met bijvoorbeeld een afsprakenagenda. De verklaring van X dat hij in 2002 nimmer privékilometers met de Audi heeft gereden komt het hof ongeloofwaardig voor. Het hof oordeelt vervolgens dat de boete van 50% komt te vervallen. De boete zou slechts in stand kunnen blijven indien de inspecteur aannemelijk maakt dat bij X zelf sprake is van grove schuld. Hierin slaagt de inspecteur niet, nu X voldoende geloofwaardig heeft verklaard dat hij de rittenregistratie aan zijn adviseur heeft getoond en de adviseur hem heeft aangegeven dat een dergelijke rittenregistratie voldoende zou zijn als een bewijs van geen privégebruik.