Belanghebbende, X bv, doet in eerste instantie geen aangifte vennootschapsbelasting 2007, ook na hiertoe te zijn aangemaand. Uiteindelijk doet X bv op 21 december 2009 alsnog aangifte naar een belastbaar bedrag van € 77.384. Omdat de aangifte een foutief tijdvak vermeldt, dient X bv op 31 december 2009 op verzoek van de belastingdienst een nieuwe aangifte in naar hetzelfde belastbare bedrag. Enkele dagen later, op 9 januari 2010, ontvangt X bv een ambtshalve vastgestelde aanslag vennootschapsbelasting 2007 naar een belastbaar bedrag van € 2000. Weer enkele weken later ontvangt X bv de in geschil zijnde navorderingsaanslag vennootschapsbelasting 2007 naar een belastbaar bedrag van € 77.384. Deze navorderingsaanslag heeft als dagtekening 30 januari 2010. Rechtbank Haarlem vernietigt deze aanslag.
Hof Amsterdam oordeelt dat de vanaf 1 januari 2010 geldende ruimere navorderingsregels nog niet gelden voor de onderhavige navorderingsaanslag die weliswaar in 2010 is gedagtekend maar nog in 2009 is vastgesteld. Terecht oordeelde de rechtbank dat uit het overgangsrecht blijkt dat het moment van vaststelling van de aanslag bepalend is en niet de dagtekening ervan. Aangezien de onderhavige aanslag is vastgesteld vóór 31 december 2009, gelden de ruimere navorderingsregels niet. Het hof sluit zich aan bij de overwegingen van de rechtbank. Op grond van de zogeheten schrijf- en tikfoutenleer is navordering evenmin mogelijk. Het hof overweegt dat de behandelend ambtenaar het belastbare bedrag na een inhoudelijke behandeling bewust op € 2000 heeft vastgesteld. Van een fout, laat staan een met een schrijf- of tikfout vergelijkbare fout is dus geen sprake. Het hof verklaart het hoger beroep van de inspecteur ongegrond en bevestigt de beslissing van de rechtbank.