De Hoge Raad oordeelt dat een gelijktijdige behandeling of nagenoeg gelijktijdige behandeling van zaken ter zitting deze zaken tot samenhangende zaken maakt, indien de werkzaamheden van de rechtsbijstandsverlener in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn.

X doet BPM-aangifte voor de registratie van een gebruikte personenauto. De inspecteur legt een naheffingsaanslag op omdat hij van mening is dat de auto een btw-auto is en dus een hogere waarde heeft. Volgens Rechtbank Den Haag mag worden uitgegaan van de koerslijst van een marge-auto, zoals door X bepleit. X heeft daarom recht op een proceskostenvergoeding, maar er is wel sprake van vier samenhangende zaken conform art. 3 lid 2 Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb, tekst 2015). Hof Den Haag oordeelt dat de vier beroepschriften samenhangend zijn vanwege de inhoudelijk sterk vergelijkbare, nagenoeg identieke werkzaamheden en dezelfde te beantwoorden rechtsvraag. Het feit dat in één zaak sprake is van een aanvullend geschilpunt maakt niet dat geen sprake is van nagenoeg identieke zaken. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat een gelijktijdige behandeling of nagenoeg gelijktijdige behandeling van zaken ter zitting deze zaken tot samenhangende zaken maakt, indien de werkzaamheden van de rechtsbijstandsverlener in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn. De aanwezigheid van een aanvullend geschilpunt is hiervoor geen beletsel. Het feit dat een afzonderlijke kostenvergoeding achterwege blijft in de zaak met het aanvullende geschilpunt is een bewuste keuze van de besluitgever. Voor de hoogte van de proceskostenvergoeding wordt slechts acht geslagen op enkele limitatief opgesomde proceshandelingen. Dit geldt daarom ook ten aanzien van de beoordeling van de onderlinge samenhang. X stelt dus vergeefs maar dat alle werkzaamheden die een rechtsbijstandsverlener in zijn dossier ten behoeve van een cliënt heeft verricht in de beschouwing moeten worden betrokken en dat nagenoeg identieke werkzaamheden ook (nagenoeg) gelijktijdig moeten hebben plaatsgevonden. Het beroep van X is ook voor het overige (art. 81 lid 1 Wet RO) ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit proceskosten bestuursrecht 3

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Hoge Raad

4

Gerelateerde artikelen