Hof Amsterdam oordeelt - in navolging van de rechtbank - dat X niet aannemelijk maakt dat hij scholingsuitgaven voor zijn echtgenote heeft gedaan. Een verwijzing naar een aanbevolen boekenlijst is onvoldoende. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

De echtgenote, Y, van belanghebbende X heeft in het buitenland in 2004 een universitaire studie medicijnen afgerond. Om in Nederland als arts werkzaam te kunnen zijn, moest zij beschikken over een verklaring van vakbekwaamheid. Die kreeg Y alleen als zij met goed gevolg een kennis- en een vaardigheidstoets zou afleggen. In december 2005 legt zij de toetsen af, maar zonder succes. Als X in zijn aangifte IB 2005 € 15.000 wegens scholingsuitgaven van zijn echtgenote in aftrek brengt, weigert de inspecteur de aftrek.

Hof Amsterdam (MK IV, 28 juli 2011, AWB P09/00762, V-N 2011/53.1.2) oordeelt dat de inspecteur die aftrek terecht weigert. X maakt niet aannemelijk dat hij de uitgaven heeft gedaan. Zijn verwijzing naar de totale uitgaven van de op de aanbevolen boekenlijst vermelde boeken is daartoe onvoldoende. De boekenlijst is slechts een advieslijst en geen verplichting tot het kopen van de boeken om aan de toetsen deel te nemen, aldus het hof. En in het geval er wel een verplichting zou bestaan, zou aan het enkele bestaan van die verplichting niet automatisch de conclusie worden verbonden dat de uitgaven daadwerkelijk zijn gedaan. Het hof verklaart het beroep van X ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

0

Gerelateerde artikelen