Staatssecretaris Weekers van Financiën heeft in een brief aan de Eerste Kamer gereageerd op het richtlijnvoorstel tot wijziging van de Moeder-Dochter Richtlijn.

Brief Staatssecretaris van Financiën, 17 januari 2014, AFP/2014/96U 

Volgens de staatssecretaris is het kabinet voorstander van het maken van juridisch afdwingbare afspraken in de Moeder-Dochter Richtlijn om ongewenste gevolgen van "hybride" leningen tegen te gaan. Over het richtlijnvoorstel vindt momenteel nog overleg plaats. Er volgen mogelijk nog aanpassingen in het voorstel. Daarom kan er nog niet vooruitgelopen worden op mogelijke aanpassingen in de Wet VPB 1969. Ook is het kabinet van mening dat een eenduidige en gerichte regeling ter bestrijding van grensoverschrijdende belastingfraude, -ontduiking en -ontwijking het beste op Europees niveau - of liever nog op wereldwijd niveau - zou kunnen worden geregeld. Het kabinet is geen voorstander van de algemene anti-misbruikmaatregel omdat deze bepaling te ruim en te subjectief is geformuleerd. Hierdoor is onduidelijk wat de strekking van deze bepaling is. Lidstaten kunnen er dan verschillende vergaande interpretaties op nahouden over de toepassing van de bepaling. Mogelijke consequentie daarvan is veel onzekerheid bij bonafide bedrijven zonder dat daar gerichte aanpak van malafide bedrijven tegenover staat.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

0

Gerelateerde artikelen