TVX Hellas AE ontgint tot 2003 de goudmijnen van Kassandra. Griekenland verwerft de eigendom van deze mijnen voor € 11 mln, en verkoopt de mijnen voor hetzelfde bedrag aan Ellinikos Chrysos AE Metalleion kai Viomichanias Chrysou. Ter zake van deze transactie zijn geen rechten en belastingen verschuldigd. Na een onderzoek concludeert de Europese Commissie vervolgens dat er sprake is van met de interne markt onverenigbare steun, omdat Griekenland de mijnen voor een te lage prijs heeft verkocht. Verder maken de vrijstelling van registratierechten en andere belastingen met betrekking tot de overdrachtstransactie volgens de EC een extra bestanddeel uit van de betrokken steun. Het bedrag van de steun wordt vastgesteld op 15,34 mln. Ellinikos Chrysos gaat hiertegen in beroep bij het Gerecht van de Europese Unie, dat op 9 december 2015 (T-233/11 en T-262/11) het beroep in zijn geheel heeft verworpen. Ellinikos Chrysos verzoekt het Hof van Justitie EU vervolgens om de uitspraak van het Gerecht te vernietigen.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat er sprake is van staatssteun bij de verkoop van de Kassandra-mijnen. Het Hof van Justitie EU overweegt daarbij dat Ellinikos Chrysos met haar hogere voorziening het Hof van Justitie EU eigenlijk vraagt om de feiten van het geding opnieuw te beoordelen. Ellinikos Chrysos komt namelijk op tegen de in het bestreden arrest opgenomen waardebepaling van de met de litigieuze mijnen verbonden gronden. Volgens het Hof van Justitie EU is de hogere voorziening daar echter niet geschikt voor. De hogere voorziening is namelijk beperkt tot rechtsvragen, en het Gerecht is bij uitsluiting bevoegd om de relevante feiten en de bewijstukken te beoordelen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 13 maart