Belanghebbende, X, wordt begin 2013 ontslagen door zijn werkgeefster, A bv. In verband met het ontslag ontvangt X een afkoopsom van € 155.000. A bv maakt dit bedrag over aan H bv, de stamrecht-bv van X. De stamrechtvrijstelling is van toepassing op dit bedrag. In 2014 start X een civiele procedure tegen A bv, wegens kennelijk onredelijk ontslag. De civiele kamer van Hof 's-Hertogenbosch kent in september 2015 een schadevergoeding van € 271.000 toe aan X. A bv maakt ook dit bedrag over naar H bv, ditmaal wordt echter LB ingehouden op de vergoeding. X is van mening dat de stamrechtvrijstelling van toepassing is op de schadevergoeding.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de stamrechtvrijstelling niet van toepassing is op de schadevergoeding die X van A bv heeft ontvangen. Volgens het hof heeft X de schadevergoeding namelijk niet vóór 1 januari 2014 ontvangen. Ook wijst het hof het beroep van X op de overgangsregeling af. Volgens het hof is namelijk niet aan de voorwaarden van de overgangsregeling voldaan nu X op 31 december 2013 nog geen aanspraak had op de schadevergoeding. Op dat moment was nog niet bekend of de aanhangig te maken procedure zou slagen, en zo ja welk bedrag zou worden toegekend. Bij de uitbetaling van de schadevergoeding is dan ook terecht LB ingehouden.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 39f
Wet op de loonbelasting 1964 11