Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat X terecht als belastingplichtige is aangemerkt, omdat hij door het stapelen van dozen sigaretten de accijnsgoederen voorhanden heeft gehad. 

De FIOD treedt een loods binnen en vindt een grote partij onveraccijnsde sigaretten. X is op dat moment samen met een derde, Y, aanwezig en krijgt een naheffingsaanslag accijns opgelegd. In geschil is of X terecht als belastingplichtige is aangemerkt.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X meer dan enkel aanwezig was in de loods, maar dat X aanwezig was om de dozen te stapelen. Deze rol is voldoende om te kunnen oordelen dat X betrokken is bij het voorhanden hebben van tabaksproducten en dit leidt tot verschuldigd zijn van de accijns. De rechtbank verwerpt het standpunt van X dat hij geen wetenschap had of behoorde te hebben van de onveraccijnsde accijnsgoederen. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat wetenschap geen vereiste meer is voor het kunnen aanmerken van een persoon als accijnsplichtig wegens het voorhanden hebben van onveraccijnsde accijnsgoederen. Ook het Unierecht vereist geen wetenschap. Het beroep is ongegrond. 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de accijns 51

Wet op de accijns 2

Wet op de accijns 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Accijns en verbruiksbelastingen

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 18 juli

41

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen