De Hoge Raad oordeelt dat een geschil over de juiste toepassing van art. 40 Wet WOZ door de gemeente alleen aan de rechter kan worden voorgelegd in een geschil over een concrete WOZ-beschikking.

Belanghebbende, X, verzoekt de gemeente los van een concrete WOZ-beschikking om verstrekking van enige gegevens over twee WOZ-objecten. Van een van de objecten is X eigenaar. Als de heffingsambtenaar niet alle informatie verstrekt, maakt X tevergeefs bezwaar. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het verzoek moet worden beoordeeld aan de hand van de in art. 40 Wet WOZ vervatte openbaarmakingsregeling die een uitputtend karakter heeft en die de Wob opzij zet. De beoordeling of de heffingsambtenaar gehouden is de gegevens te verstrekken, moet plaatsvinden in de procedure tegen de waardevaststelling van de onroerende zaak (ABRvS 2 april 2014, nr. 201308103/1/A3, V-N 2014/50.28). In dit geval is de waardevaststelling van enige woning niet aan de orde, en is de beslissing van de heffingsambtenaar niet een ingevolge de belastingwet genomen besluit, zodat daartegen geen beroep bij de belastingrechter openstaat.

De Hoge Raad oordeelt dat een geschil over de juiste toepassing van art. 40 Wet WOZ door de gemeente alleen aan de rechter kan worden voorgelegd in een geschil over een concrete WOZ-beschikking. Als, zoals in dit geval, een belanghebbende niet is opgekomen tegen een hem betreffende WOZ-beschikking, maar wel een verzoek ex. art. 40 Wet WOZ heeft gedaan, dan is bezwaar niet mogelijk. De beslissing van de heffingsambtenaar op het verzoek is immers niet aangemerkt als vatbaar voor bezwaar. Als een belanghebbende toch bezwaar maakt, moet de heffingsambtenaar dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaren. Volgt er een beroep, dan is de belastingrechter bevoegd en niet de algemene bestuursrechter (vgl. HR 20 december 2013, nr. 12/02872, V-N 2014/2.5). Het besluit van de heffingsambtenaar is volgens de Hoge Raad, anders dan volgens het hof, immers gelijk te stellen met een ingevolge de belastingwet genomen besluit. Gelet op het voorgaande heeft het hof zich ten onrechte onbevoegd verklaard. De Hoge Raad doet de zaak zelf af en verklaart het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 40

Algemene wet inzake rijksbelastingen 26

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

Editie: 28 november

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen