Rechtbank Haarlem overweegt dat de tegen vergoeding verrichte beleggingsactiviteiten van X geen resultaat uit overige werkzaamheden opleveren.

Belanghebbende, X, heeft vanaf het jaar 1999 gelden belegd bij A. In de periode 2003/2004 heeft X familie, vrienden en kennissen geattendeerd op het rendement dat hij behaalde met de bedragen die hij aan A leende. Een aantal relaties heeft vervolgens gelden belegd bij A rechtstreeks dan wel via tussenkomst van X in die zin dat X de aan hem geleende bedragen vervolgens doorleende aan A. X ontving voor het aanbrengen van beleggers provisievergoedingen. X stelde de beleggers die aan hem bedragen leenden, een rendement in het vooruitzicht dat lager was dan het door A aan X toegezegde rendement. Het verschil was voor X. Op 15 juni 2005 wordt A failliet verklaard. X komt in beroep tegen de hem opgelegde aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 2005 en 2006. In geschil is of het door X in die jaren behaalde negatieve resultaat als gevolg van de aan A (door)geleende gelden moet worden gekwalificeerd als (negatief) resultaat uit overige werkzaamheden.

Rechtbank Haarlem overweegt dat X niet aannemelijk gemaakt heeft dat de beleggingsactiviteiten bij A normaal actief vermogensbeheer te buiten gingen. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij met het 'doorlenen' van bedragen arbeid heeft verricht die naar aard en omvang beoordeeld dusdanig is dat het door hem behaalde rendement als een vergoeding voor een geleverde arbeidsprestatie moet worden aangemerkt. Van een inkomstenbron voor box 1 is dan ook geen sprake, zodat de verliesposten in verband met de door X verrichte transacties in 2005 en 2006 geen negatief resultaat uit overige werkzaamheden vormen. De beroepen zijn ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Haarlem

2

Gerelateerde artikelen