De Hoge Raad oordeelt dat een ‘telefonische hoorzitting' gehouden na de aankondiging van de gemeente dat de aanslag zal worden vernietigd, niet gelijk kan worden gesteld met een ‘echte hoorzitting'. De heffingsambtenaar heeft terecht geen kostenvergoeding toegekend voor het telefoongesprek.

Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting nadat hij bij het betalen van die belasting een verkeerd kenteken in de parkeerautomaat had ingevoerd. De heffingsambtenaar nodigt X per brief uit voor een ‘telefonische hoorzitting'. In de uitnodiging deelt de heffingsambtenaar mee dat hij de naheffingsaanslag zal vernietigen en dat het telefoongesprek dus alleen nog gaat over de vergoeding van de kosten van bezwaar. Na het telefoongesprek wordt de naheffingsaanslag daadwerkelijk vernietigd door de gemeente. In geschil is of de heffingsambtenaar terecht geen vergoeding heeft toegekend voor het telefoongesprek.

De Hoge Raad oordeelt dat een ‘telefonische hoorzitting' gehouden na de aankondiging van de gemeente dat de aanslag zal worden vernietigd, niet gelijk kan worden gesteld met een ‘echte hoorzitting'. De heffingsambtenaar heeft in de uitnodiging van het hoorgesprek al laten weten dat hij de naheffingsaanslag zal vernietigen. In het telefoongesprek hebben partijen vervolgens alleen gesproken over de hoogte van de bezwaarkostenvergoeding. Zo'n gesprek kan volgens de Hoge Raad niet gelijkgesteld worden met het verschijnen ter hoorzitting als bedoeld in art. 7:2 lid 1 Awb. De heffingsambtenaar heeft terecht geen kostenvergoeding toegekend voor het telefoongesprek.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 29 januari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen