X vraagt een omgevingsvergunning aan voor de bouw van een luchtwasser, het wijzigen en legaliseren van stallen en het veranderen van de varkenshouderij. De gemeente Sint Anthonis legt aan hem een aanslag leges op. De aanvraag is getoetst aan een bestemmingsplan, dat door de Raad van State is vernietigd. Als gevolg daarvan is het oude bestemmingsplan uit 2000 weer herleefd. Omdat dat ouder is dan 10 jaar, vernietigt de rechtbank de aanslag. De gemeente komt in hoger beroep. Hof Den Bosch oordeelt dat de uitspraak van de rechtbank niet in stand kan blijven. De legessanctie van art. 3.1, lid 4 Wro treedt niet in. Volgens het hof blijkt duidelijk uit de wet en de Memorie van Toelichting dat de tienjaarstermijn aanvangt bij de vaststelling van een bestemmingsplan. Wat er na de vaststelling gebeurt, een aanwijzing van GS en/of vernietiging door de ABRvS, laat onverlet dat een bestemmingsplan door de gemeenteraad is vastgesteld. De wetgever heeft uitdrukkelijk de mogelijkheid onder ogen gezien dat een eenmaal vastgesteld bestemmingsplan door latere vernietiging (op onderdelen) niet in werking treedt, doch heeft ervoor gekozen het moment van vaststelling bepalend te doen zijn voor al of niet intreden van de legessanctie. Daaraan is in het onderhavige geval voldaan. Het hof verwerpt ook de stelling van X dat de gemeente niet mocht terugkomen op een eerder ingenomen standpunt. Het hoger beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 29 januari