Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv voor geen enkele werknemer recht heeft op aftrek van loonheffing ingevolge de WVA. X bv maakt namelijk niet aannemelijk dat er sprake is geweest van beroepspraktijkvorming in de zin van de WVA.

X bv, een uitzendbureau, heeft met name Poolse uitzendkrachten in dienst. De Polen werken onder andere in de voedingsindustrie. X bv biedt een scholingstraject aan, aan de uitzendkrachten die werkzaamheden voor A bv verrichten. In verband hiermee claimt X bv de afdrachtvermindering onderwijs. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur naheffingsaanslagen loonheffingen op aan X bv. Volgens de inspecteur is er namelijk niet voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van de afdrachtvermindering.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv voor geen enkele werknemer, die de opleiding heeft gevolgd, recht heeft op aftrek van loonheffing ingevolge de WVA. Volgens de rechtbank is het weliswaar aannemelijk dat er sprake is geweest van enige opleiding van de Poolse werknemers, maar maakt X bv niet aannemelijk dat er sprake is geweest van beroepspraktijkvorming in de zin van de WVA. Uit de stukken die X bv heeft overgelegd kan volgens de rechtbank namelijk slechts worden afgeleid dat bij de werknemers op bepaalde onderdelen wordt getoetst. De overgelegde opleidingsdossiers bieden volgens de rechtbank geen inzicht of de verschillende onderdelen zijn onderwezen. Ook is onduidelijk hoe is getoetst of beoordeeld. Uit deze gegevens kan dan niet worden afgeleid dat er beroepspraktijkvorming in de zin van de WVA heeft plaatsgevonden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen 14

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 9 februari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen