Mevrouw X claimt in haar IB-aangifte over 2014 aftrek van € 4.439 aan specifieke zorgkosten, waaronder € 450 dieetkosten, en € 1.080 aan periodieke giften. Bij de aanslagregeling is van de aangifte afgeweken. De aftrek dieetkosten is beperkt tot € 200 en de aftrek 'andere giften' is vastgesteld op € 724 (na aftrek van de drempel). Later ontvangt X vanwege haar lage belastbare inkomen (€ 9.384) een beschikking 'Tegemoetkoming specifieke zorgkosten' (de tegemoetkoming bestaat uit een hoger bedrag aan heffingskortingen en is berekend zonder aftrek van de specifieke zorgkosten, red.). X maakt bezwaar tegen de beschikking, maar telefonische navraag van de inspecteur leert dat X uitsluitend bezwaar wil maken tegen de – inmiddels onherroepelijke – aanslag. Bij ambtshalve vermindering is de aftrek dieetkosten alsnog verhoogd tot € 400 na overlegging van een dieetkostenverklaring. Volgens Rechtbank Noord-Holland is het bezwaar van X tegen de aanslag wegens termijnoverschrijding terecht niet-ontvankelijk verklaard. Met betrekking tot de ambtshalve vermindering is het beroep van X ongegrond. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat de aftrek dieetkosten terecht is beperkt tot € 400, aangezien dit in 2014 het forfait is van het dieet 'koemelkeiwitvrij in combinatie met kippen- en soja-eiwitvrij'. X beroept zich vergeefs op de in 2013 verleende aftrek van € 450. Het forfait wordt namelijk ieder jaar opnieuw vastgesteld. X stelt vergeefs dat zij als chronisch zieke door de verlaging is gedupeerd. De giftenaftrek hoeft niet met 25% verhoogd te worden. Het is namelijk niet aannemelijk dat de giften aan culturele instellingen zijn gedaan. Het hoger beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.32
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 37
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 19 februari