X bv doet BPM-aangifte ter zake van een gebruikte Volkswagen Passat met schade, die afkomstig is uit een andere EU-lidstaat. Volgens de aangifte is € 1.246 aan BPM verschuldigd. Aangezien de aangifte is voorzien van een eigen taxatierapport van X bv, verzoekt de inspecteur de volgende dag om overlegging van een nieuw onafhankelijk taxatierapport. Uit telefonisch overleg volgt echter dat de inspecteur de aangifte toch in behandeling neemt en direct – dus nog vóór registratie – zal naheffen. In geschil is de BPM-naheffingsaanslag van € 2.303. In beroep stelt de inspecteur dat de aanslag moet worden verlaagd tot € 1.239. X bv stelt dat het EU-verdedigingsbeginsel is geschonden en dat de aanslag dus 'nietig' is.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv ondanks het telefonisch overleg geen afstand heeft gedaan van haar verdedigingsrecht. Het 'aanslagverzoek' van X bv is namelijk geen duidelijke en ondubbelzinnige afstandsverklaring. X bv is onder druk gezet omdat anders geen kenteken zou worden afgegeven. X bv beroept zich terecht op het EU-recht, aangezien de auto afkomstig is uit een andere EU-lidstaat. Het is voorts aannemelijk dat de besluitvorming een andere afloop gehad zou kunnen hebben. De inspecteur concludeert thans namelijk tot verlaging van de aanslag, onder meer omdat alsnog een waardevermindering wegens schade aannemelijk wordt geacht. Er is geen reden om slechts tot partiële vernietiging over te gaan. De aanslag is namelijk niet gebaseerd op verschillende correcties, maar op één correctie van de handelsinkoopwaarde als zodanig. Het beroep van X bv is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10