De heer X is houder van een personenauto en verzuimt in 2015 in vier achtereenvolgende kwartalen om de verschuldigde motorrijtuigenbelasting (€ 246) tijdig te betalen. X tekent pas begin 2016 bezwaar aan tegen de naheffingsaanslagen en verzuimboetes. Op basis van het Besluit 1 september 2016, nr. BLKB2016-139338, V-N 2016/46.17.18 zijn de boetes inmiddels ambtshalve verlaagd tot € 52. De vierde naheffingsaanslag is ambtshalve verminderd tot nihil omdat de belasting vóór de dagtekening van de aanslag is betaald. Volgens Rechtbank Noord-Holland kan alleen het bezwaar tegen de boete ter zake van de vierde naheffingsaanslag inhoudelijk worden beoordeeld. De andere bezwaren zijn namelijk wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. Er is geen sprake van feiten of omstandigheden die het oordeel rechtvaardigen dat X geen enkel verwijt treft (afwezigheid van alle schuld c.q. avas). De boete van € 52 is passend en geboden. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat voor verdere vermindering of vernietiging van de boete alleen reden is als X geen enkel verwijt kan worden gemaakt dat de belasting niet tijdig is betaald. De rechtbank heeft met betrekking tot de ter zake van de vierde naheffingsaanslag opgelegde boete ook voor het overige op goede gronden een juiste beslissing genomen. Daaraan doet al hetgeen X in hoger beroep heeft aangevoerd niet af. Het beroep van X is ongegrond.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil
Wetsartikelen:
Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 33
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Algemene wet inzake rijksbelastingen 22j
Algemene wet bestuursrecht 6:7