De Hoge Raad oordeelt dat het voor de gemiddelde consument verschil maakt of hij een tafelspel speelt of aan een speelautomaat een kansspel speelt. Het onderscheid dat de wetgever hierbij maakt is dan ook geoorloofd.

Belanghebbende, X bv, exploiteert kansspelautomaten. De speelautomaten staan in eigen casino's, gokhallen en horecagelegenheden. Het betreft automaten met spellen voor individuele spelers, maar ook automaten met spellen voor meerdere spelers, zoals roulette. X bv is van mening dat zij geen btw verschuldigd is over de opbrengst die zij met haar speelautomaten heeft behaald. Volgens X bv is de btw-heffing over de omzet uit speelautomaten in strijd met het EU-recht en zou de btw-vrijstelling die geldt voor casinospelen en internetgokspelen ook voor haar diensten moeten gelden. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de wetgever het fiscale neutraliteitsbeginsel en daarmee het EU-recht heeft geschonden door de opbrengst uit het roulettespel, dat bij X bv wordt gespeeld op multiplayers, te belasten met btw. Het hof verleent een btw-teruggaaf van ruim € 4,6 mln aan X bv. De Hoge Raad oordeelt dat het hof een te beperkte toets heeft aangelegd. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Arnhem-Leeuwarden. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het met btw belasten van het gelegenheid geven tot kansspelen die door middel van de speelautomaten worden beoefend, in strijd is met het neutraliteitsbeginsel. Volgens het hof is niet gebleken dat voor de gemiddelde consument (zijnde de consument die een gezellige avond wil beleven en die bereid is om een bepaald bedrag te vergokken) van het aanwezig zijn van een mechanisch, elektrisch of elektronisch proces dat leidt tot het spelresultaat, zoals het geval is bij kansspelautomaten, een bepaalde aantrekkelijkheid uitgaat, die maakt dat kansspelautomaten niet verwisselbaar zouden zijn met andere kansspelen. Het hof stelt de btw-teruggaaf vast op € 24,9 mln.

De Hoge Raad oordeelt dat het hof de verwijzingsopdracht verkeerd heeft uitgelegd. Volgens de Hoge Raad moet namelijk in positieve zin worden vastgesteld dat het voor de gemiddelde consument geen verschil maakt of hij een kansspel beoefent aan een tafel onder leiding van een croupier dan wel met gebruikmaking van een speelautomaat. Het hof heeft echter een negatieve benadering gekozen. Vervolgens stelt de Hoge Raad vast dat hetgeen in de procedure is aangevoerd, geen grond kan geven voor de vaststelling dat het voor de gemiddelde consument bij het maken van een keuze tussen de twee onderscheiden categorieën kansspelen geen verschil maakt of hij een kansspel beoefent aan een tafel onder leiding van een croupier dan wel met gebruikmaking van een speelautomaat. Het neutraliteitsbeginsel is volgens de Hoge Raad dan ook niet geschonden. Het gelijk is aan de staatssecretaris.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de kansspelbelasting 2

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Kansspelbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 19 februari

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen