Belanghebbende, de heer X, is bestuurder van B bv, die op haar beurt bestuurder is van A bv. In 2006 is X door de ontvanger als (middellijk) bestuurder van A bv aansprakelijk gesteld voor de loonbelastingschulden van laatstgenoemde, alsmede voor de verzuimboetes, de invorderingsrente en de kosten. Rechtbank Haarlem oordeelt in 2007 dat de ontvanger opnieuw op het bezwaar van X moet beslissen. In 2010 wordt de beschikking aansprakelijkstelling door de ontvanger gehandhaafd. Rechtbank Haarlem verklaart het beroep van X vervolgens ongegrond. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat het aan kennelijk onbehoorlijk bestuur van X is te wijten dat A bv de loonbelasting niet heeft betaald. A bv heeft haar bedrijfsvoering namelijk gecontinueerd tot in 2010 en zij heeft nimmer de door haar aangegeven loonbelasting betaald. X heeft voorts namens A bv herhaaldelijk toezeggingen gedaan dat A bv de belasting zou gaan betalen maar is deze toezeggingen niet nagekomen. X stelt vergeefs dat mevrouw C de algehele dagelijkse leiding had over A bv. X had namelijk beter toezicht op C moeten houden. Aangezien X geen zelfstandig verwijt treft met betrekking tot de boetes, wordt de aansprakelijkstelling in zoverre verminderd. Het hoger beroep van X is deels gegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Loonbelasting, Invordering
Instantie: Hof Amsterdam