Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X zijn hoofdverblijf in Nederland heeft. Hij heeft hier namelijk een woning en drijft een IB-onderneming die is gericht op Nederlandse klanten.
De heer X woont vanaf 1996 officieel in Nederland. Hij verblijft per twee weken gemiddeld acht of negen dagen in Nederland en de rest in het Verenigd Koninkrijk om voor zijn kinderen te zorgen waarvan hij co-ouder is. Op 8 juni 2017 maakt X gebruik van de openbare weg met een auto voorzien van een Brits kenteken. In geschil is de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over 9 november 2015 tot en met 7 juni 2017 van € 3367, alsmede de 100% verzuimboete. Volgens X woont hij in beide landen en is sprake van dubbele heffing.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X zijn hoofdverblijf in Nederland heeft. Hij heeft hier namelijk een woning en drijft een IB-onderneming die is gericht op Nederlandse klanten. Zijn verblijf in het Verenigd Koninkrijk is alleen bedoeld om zorg te verlenen aan zijn kinderen. Het maakt niet uit dat aldaar voor de auto ook een soort van motorrijtuigenbelasting wordt betaald. Deze belasting ziet namelijk niet op het houderschap van de auto in Nederland. De verzuimboete is ook passend en geboden, aangezien geen sprake is van afwezigheid van alle schuld. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 26 november