Belanghebbende, mevrouw X, en haar echtgenoot exploiteren een varkenshouderij. Eind 2004 is deze onderneming ingebracht in een bv. Tot de activa van de onderneming behoren twee percelen grond met diverse stallen. De stallen zijn in 2004 gesloopt. De percelen zijn niet ingebracht in de bv, maar als privévermogen aangemerkt. De grond is overgegaan naar het privévermogen voor een waarde van € 56.000, zijnde de agrarische waarde. De aandelen in de bv zijn in 2005 verkocht aan hun zoon. X en haar echtgenoot participeren via een commanditaire vennootschap van de provincie in de ruimte-voor-ruimteregeling. Een deel van de grond is in 2009 uiteindelijk aan derden verkocht voor de bouw van woningen. In geschil is of aan X terecht een IB-navorderingsaanslag over 2009 is opgelegd. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de grond na de staking privé als weiland werd gebruikt, zodat deze verplicht privévermogen is geworden. Aangezien het voornemen om de grond te verkopen kennelijk pas is opgekomen in 2006, is geen sprake van een nagekomen bedrijfsbate. X en haar echtgenoot hebben wel werkzaamheden laten verrichten, waardoor het bestemmingsplan is gewijzigd en de verkoopprijs positief is beïnvloed. Dit gaat normaal vermogensbeheer te boven. Het aandeel van X in de verkoopwinst is dus terecht belast als resultaat uit deze werkzaamheid. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant