Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt na verwijzing dat de in aanmerking te nemen termijn voor de immateriële schadevergoeding in dit geval is geëindigd bij het doen van de uitspraak in verzet.

X bv maakt op 3 april 2014 bezwaar tegen een voldoening op aangifte van BPM. De inspecteur verklaart dit bezwaar op 16 mei 2017 niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Op 24 augustus 2017 verklaart Rechtbank Gelderland het beroep van X bv ongegrond. X bv komt in verzet, maar dit verzet wordt op 24 november 2017 eveneens ongegrond verklaard. X bv gaat in cassatie met als enige argument dat de rechtbank niet heeft beslist op haar verzoek om immateriële schadevergoeding. De Hoge Raad stelt X bv in het gelijk en verwijst de zaak naar Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Partijen zijn het erover eens dat de periode die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van de hoogte van de schadevergoeding aanvangt op 3 april 2014, de datum van ontvangst van het bezwaarschrift door de inspecteur. In geschil is het tijdstip waarop deze termijn eindigt. X bv stelt dat de termijn pas eindigt met het doen van uitspraak door Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt na verwijzing dat de in aanmerking te nemen termijn voor de immateriële schadevergoeding in dit geval is geëindigd bij het doen van de uitspraak in verzet.

De rechtbank verwijst onder meer naar het overzichtsarrest van de Hoge Raad (HR 19 februari 2016, V-N 2016/13.4). Uit r.o. 3.4.2 van dit arrest kan worden afgeleid dat de termijn eindigt met de verzetuitspraak omdat het verzet ongegrond is verklaard, tegen die ongegrondverklaring als zodanig geen cassatieklachten zijn gericht en de verzetuitspraak niet is vernietigd op het punt van de ongegrondverklaring. In dit geval betekent dit dat X bv aanspraak maakt op een vergoeding van € 2.000. In de onderhavige verwijzingszaak is de redelijke termijn niet overschreden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 5 december

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen