Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat X vanwege de late overlegging van de gedingstukken door de inspecteur een proceskostenvergoeding voor de (hoger) beroepsfase krijgt van in totaal € 3036. X krijgt voorts een immateriële schadevergoeding van € 1000.

Rechtbank Noord-Holland verklaart het verzet van X ongegrond, omdat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Met de verwijzing naar een gelijksoortige zaak is niet gereageerd op het oordeel dat de machtiging en de adresgegevens niet binnen de gestelde termijn zijn ingediend.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de (meer)arbeid die de partner heeft verricht in 2017 niet heeft geleid tot een hoger bedrag aan winst. De inspecteur heeft de arbeidsvergoeding voor de partner voor de fiscale winstberekening dan ook terecht beperkt tot € 3977.

Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de heffingsambtenaar de levensduurverlenging bij de waardebepaling van een crematorium niet aannemelijk maakt.

Procureur-generaal Bleichrodt is van mening dat het gebruik van een onjuiste tekst bij beëdigingen in Hof ’s-Hertogenbosch zonder gevolgen kan blijven.

Hof Den Haag oordeelt dat X geen recht heeft op de IACK omdat zij en haar dochter niet gedurende meer dan zes maanden staan ingeschreven op hetzelfde woonadres. Door een inschrijving van acht maanden op een briefadres, voldoen zij niet aan de wettelijke inschrijvingsvereiste.

De civiele kamer van Rechtbank Amsterdam oordeelt dat Y BV de overeengekomen opdracht niet goed heeft uitgevoerd. Er zijn namelijk voor verschillende periodes geen jaar- en maandaangiften BTW gedaan.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de accountant onrechtmatig tegenover X heeft gehandeld omdat in de berekening zonder enig voorbehoud of waarschuwing is uitgegaan van de fiscale waarde in plaats van de economische waarde van de pensioen- en stamrechtverplichting.

De vordering betreffende de verschuldigde kinderalimentatie wordt bevoorrecht. Dit betekent dat op het moment er meerdere schuldeisers zijn bij de alimentatieplichtige ouder, de kinderalimentatie vordering voorrang krijgt op de andere schulden. De Eerste Kamer heeft op 19 november 2024 het wetsvoorstel Wet preferente status kinderalimentatieschuld (36433) als hamerstuk afgedaan.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat het in dit geval gaat om een vermogensafrekening, waarbij daadwerkelijk de helft van de waarde van de aandelen in de BV aan Y wordt uitgekeerd.

Het Kerstarrest van 24 december 2021 heeft veel vragen opgeroepen. Eén daarvan is of de adviseur een beroepsfout heeft gemaakt, als hij -voorafgaand aan het Kerstarrest - niet heeft geadviseerd bezwaar te maken tegen aanslagen inkomstenbelasting over 2017 en verder. Inmiddels is er een eerste uitspraak van de Rotterdamse rechtbank gepubliceerd over deze materie. Brengt het Kerstarrest in het licht van deze uitspraak nieuwe beroepsaansprakelijkheidsdilemma’s met zich mee voor de fiscale adviespraktijk?  De beantwoording van deze vraag is niet eenduidig te geven.

De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel Wet plan van aanpak witwassen in verband met het verbod op contante betalingen voor goederen vanaf 3.000 euro (36228) aangenomen.

De civiele kamer van Rechtbank Den Haag oordeelt dat de procedure van X tegen het invaren van zijn ABP-pensioen prematuur is. Momenteel is er namelijk nog geen sprake van een (dreigende) inmenging in het eigendomsrecht van X.

De Minister van Financiën heeft beleidsdocumenten openbaar gemaakt die gedeeld zijn binnen de stuurgroep die zich met de oprichting van het UBO-register heeft beziggehouden. De aanleiding hiervoor is een Woo-verzoek. Het verzoek ziet niet op het register ten aanzien van trusts.

De Vereniging Eigen Huis (VEH) pleit voor een landelijke oplossing voor conflicten binnen Verenigingen van Eigenaren (VvE's). Volgens de belangenorganisatie voor huiseigenaren kan een landelijk netwerk aan wijkrechters oplossing bieden om geschillen binnen VvE's snel te verhelpen, want de impact van die conflicten is groot doordat bijvoorbeeld woonplezier verloren gaat.

De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel Wet opheffing verpandingsverboden (35482) op 11 juni 2024 aangenomen. Het wetsvoorstel regelt in boek 3 Burgerlijk Wetboek de opheffing van het verpandingsverbod. Verpandingsverboden zetten een rem op de kredietverlening aan met name het midden- en kleinbedrijf, omdat deze bedrijven hun uitstaande vorderingen niet als onderpand voor een lening kunnen gebruiken. Door deze belemmering weg te nemen, krijgen bedrijven meer ruimte om hun activiteiten te financieren.