Aan belanghebbende, de heer X, is een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en een verzuimboete opgelegd. De ontvanger heeft uitstel van betaling verleend voor de bezwaarprocedure. Dit uitstel is van rechtswege komen te vervallen toen de inspecteur uitspraak op bezwaar deed. X gaat in beroep, maar vraagt geen nieuw uitstel van betaling aan. In geschil is of X vervolgens terecht een dwangbevel met € 50 aan kosten heeft gekregen. Rechtbank Den Haag stelt de ontvanger in het gelijk. De kosten van het dwangbevel zijn terecht in rekening gebracht, omdat X pas na ontvangst van het dwangbevel alsnog om uitstel van betaling heeft verzocht. Het maakt voorts niet uit dat de ontvanger in zijn aan de gemachtigde van X gerichte uitspraak op bezwaar X per abuis heeft aangeduid als A. Gelet op de overige inhoud van de brief kon er namelijk geen misverstand over bestaan om welke zaak het ging. Vanwege deze rechtsgeldige uitspraak is de ontvanger geen dwangsom verschuldigd. X gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag bevestigt de beslissing van de rechtbank, zowel wat betreft de kosten van de betekening van het dwangbevel als wat betreft de rechtsgeldigheid van de uitspraak op bezwaar. Voorts heeft de rechtbank met haar oordeel geen enkele rechtsregel geschonden. X heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd, laat staan aannemelijk gemaakt, die een andere conclusie rechtvaardigen. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen: