Hof Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat van een verplaatsing van de onderneming geen sprake is, aangezien de identiteit van de onderneming niet dezelfde is gebleven. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
De heer X exploiteert in vof-verband met zijn zoon een grootschalige 4-sterren camping. Ieder heeft de onverdeelde helft in eigendom. Andere activiteiten van de vof bestaan uit de verkoop van chalets en caravans, alsmede het opbouwen en repareren daarvan. In 2004 verkopen X en zijn zoon de camping inclusief handelsnaam en met overname van het personeel voor € 4.100.000. In 2006 kopen ze op bijna 50 km afstand twee onroerende zaken; een manege en een landgoed. Hiertoe behoort onder meer een kampeerboerderij met 30 plaatsen. De onroerende zaken worden tot het vermogen van de vof gerekend. In geschil is of X de in 2004 behaalde boekwinst in een herinvesteringsreserve kan onderbrengen. Volgens Rechtbank Leeuwarden is dit niet mogelijk. X gaat in hoger beroep.Hof Leeuwarden (MK I, 5 juli 2011, 10/00236) oordeelt dat van een verplaatsing van de onderneming geen sprake is, aangezien de identiteit van de onderneming niet dezelfde is gebleven. Hiertoe wordt onder meer overwogen dat de nieuwe kampeeractiviteiten veel kleinschaliger en eenvoudiger van aard zijn en dat de nieuwe klantenkring voornamelijk uit paardenliefhebbers zal bestaan. De oude onderneming is in 2004 dus gestaakt. X maakt ook niet aannemelijk dat de onderneming gedeeltelijk is voortgezet. Het beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 6 september

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen